Onderzoeksproject Gebruik beheerresten uit heidegebied als koolstofbron voor het vervangen van veen in de Vlaamse tuinbouw
Algemeen kader
Een land- en tuinbouwbodem kampt bij ons vaak met de zogenaamde koolstof-stikstof-paradox: dalende koolstofgehaltes bedreigen de bodemkwaliteit, maar de strenge nutriëntenwetgeving beperkt de aanbreng van koolstofrijk organisch materiaal dat ook stikstof en fosfor bevat en loslaat. In de sierteeltsector betekent te weinig bodemkoolstof een lagere bodemvruchtbaarheid, met o.a. een slechtere doorworteling tot gevolg. Beschikbare koolstofbronnen matchen ook niet met specifieke sierteeltvereisten, omdat er in het eerste jaar van de meerjarige teelt te véél stikstof vrijkomt. In dit onderzoeksproject wordt daarom gezocht naar hoogwaardige slimme toeslagstoffen: materialen die zo zijn samengesteld dat ze een verhoogde efficiëntie van C-inbreng hebben, en waarbij het mineralisatieproces (het al dan niet vrij komen van stikstof) gestuurd kan worden in functie van de teelt. Het project mikt tegelijk ook op containerteelten: eventuele veenvervangers kunnen daar de minder gewenste afhankelijkheid van turf terugdringen. Concreet gaan de onderzoekers focussen op koolstofrijke toeslagstoffen afkomstig van heide- en bosgebieden, met name choppermateriaal en plagsel.
Onderzoeksaanpak
We bouwen de kennisbasis uit voor het ontwikkelen van stabiele en kwalitatief hoogstaande toeslagstoffen. We doen aan concrete productontwikkeling om van een ruwe grondstof te komen tot inzetbare, kwalitatieve en stabiele producten voor vollegrondsierteelt en containerteelt, met een gestuurde mineralisatie in functie van de tijd. We evalueren deze producten op bedrijfsniveau. We initiëren de benodigde professionele netwerken door middel van overlegmomenten, demonstratieactiviteiten, studiedagen, publicaties,… . Deze doelstellingen worden gerealiseerd door een samenwerking van de kennisinstellingen (KU Leuven, PCS, ILVO) met organisaties en bedrijven over heel de keten: terreinbeherende instanties (als “producenten” van de grondstof; ANB, Natuurpunt, Inverde, Agrobeheercentrum Eco²), verwerkende en product-distribuerende bedrijven (Kwanten en Co NV, Peltracom NV) en eindgebruikers (Sylva, De Nolf, Boerenbond en AVBS).
Relevantie/Valorisatie
Voor terreinbeherende instanties betekent een duurzame afzetmarkt van het materiaal afkomstig van beheerswerken een verminderde kost (ze sparen op het afvoeren). Voor de verwerkende en distribuerende sector (potgrondbedrijven, toeslagstoffenfabrikanten, verdelers) genereert een nieuw, goed doorgetest product toegevoegde waarde en nieuwe arbeidsopportuniteiten. De afhankelijkheid van turf daalt. Voor sierteeltbedrijven resulteert dit project in een verhoogde kwaliteit van de gewassen (wortelgroei, ziekteresistentie), een betere bodemconditie, een lager risico op overschrijding van de nitraatnorm, en verminderde afhankelijkheid van turf.