Onderzoeksproject Uitwerken van doeltreffende methodes voor het toezicht op niet-Europese boorvliegen op het Belgisch grondgebied
Algemeen kader
Onder de niet-Europese boorvliegen (Diptera: Tephritidae) bevinden zich een groot aantal belangrijke gewasbeschadigers die ook in België heel wat schade zouden kunnen aanrichten. Om de eventuele aankomst en verspreiding van deze vliegen in België te voorkomen is het van groot belang om deze boorvliegen zo vroeg mogelijk te detecteren. In dit project werken we, in samenwerking met het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, een doeltreffend monitoringsprogramma uit voor niet-Europese boorvliegen. Het project is inmiddels afgerond.
Onderzoeksaanpak
In totaal zijn er 53 niet-Europese boorvliegsoorten, inclusief de appelvlieg Rhagoletis pomonella, in aanmerking genomen voor monitoring in België. Voor het monitoren van deze vliegen zijn vallen met een combinatie van verschillende lokstoffen aanbevolen, waarbij vallen met droge lokstof de voorkeur hebben. Mogelijke invoerroutes zijn in kaart gebracht, met bijzondere aandacht op introducties van niet-Europese boorvliegen via vliegtuigpassagiers en bemanning die afkomstig zijn uit niet-EU landen. Klimatologische modellering heeft getoond dat bepaalde regio’s van België geschikt zijn voor de appelvlieg, waarbij hun geschiktheid mogelijks toeneemt in toekomstige klimaatscenario's.
Relevantie/Valorisatie
Drie specifieke monitoringprogramma’s zijn opgesteld en de onderzoekers bevelen aan om deze programma's uit te voeren en hun doeltreffendheid na twee jaar te evalueren. Daarnaast adviseren zij om de Belgische bevolking te betrekken (citizen science) bij de ontwikkeling van een algemeen monitoringsprogramma voor niet-EU-boorvliegen.
Financiering
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu