Dossier Buxusmot
Van de buxusmot heeft iedereen ondertussen wel al gehoord. Maar waar komt die plaag vandaan? Waarom is het een probleem en kan je er ook iets aan doen? Onderzoek leert dat beheersing perfect mogelijk is, mits een goede plaagopvolging.
Wat doet ILVO?
-
Samen met het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) houdt ILVO de verspreiding van de buxusmot in Vlaanderen nauwlettend in de gaten.
-
In het ILVO Diagnosecentrum voor Planten worden stalen onderzocht op de aanwezigheid van de buxusmot.
-
Het ILVO Diagnosecentrum voor Planten bestudeert hoe de buxusmot zich gedraagt, voortplant en ontwikkelt tot een plaag.
-
Het ILVO Diagnosecentrum voor Planten onderzoekt welke beheersings- en bestrijdingsmethodes effectief zijn.
-
ILVO veredelaars ontwikkelen nieuwe buxussoorten die potentieel minder gevoelig zijn voor de buxusmot.
Waar komt de buxusmot vandaan?
De buxusmot (Cydalima perspectalis) is een plaag uit Oost-Azië die in 2006 per toeval in Europa werd binnengebracht, meer bepaald in het zuidwesten van Duitsland. Dit gebeurde hoogstwaarschijnlijk via houten verpakkingsmateriaal dat eitjes of rupsen bevatte. De buxusmot bereikte ons land in 2010 en heeft zich op korte tijd in nagenoeg heel het land gevestigd.
Waarom is de buxusmot een plaag?
De vlinder zelf is mooi, maar de rups is vraatzuchtig en kan een volledige buxusplant in sneltempo kaalvreten. Bovendien breidt de populatie zich snel uit. Dit gebeurt voornamelijk via het transport van aangetaste buxusplanten, maar ook via de lucht. De mot is immers een goede vlieger, waardoor de populaties jaarlijks 7 tot 10 km kunnen afleggen.
Zowel voor de sierteelt- en groensector als voor heel wat particuliere tuinliefhebbers is dat een probleem, want de buxus is één van onze belangrijkste cultuurplanten. Gezien het een nieuwe soort is in onze regio, heeft de mot ook geen of nauwelijks natuurlijke vijanden. Daarenboven was er zeker in de beginfase weinig kennis over effectieve beheersing en bestrijding van de plaag.
Onderzoek en advies: SOS buxusmot
Op 1 maart 2018 startte het onderzoeksproject ‘Sensibilisering rond het monitoren en beheersen van de buxusmot in Vlaanderen’, gefinancierd door het Vlaams Fonds voor Landbouw en Visserij van het Departement Landbouw & Visserij.
ILVO en het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) volgden gedurende twee jaar de levenscyclus van de buxusmot op en testten diverse bestrijdingstechnieken. Landelijke Gilden en de sierteelt- en groenfederatie AVBS vertaalden de verworven kennis naar praktische tips voor verzorgers en tuineigenaars op www.SOSbuxusmot.be.
Via die website kunnen geïnteresseerden zich ook inschrijven op een nieuwsbrief, die aangeeft wanneer en hoe je dient in te grijpen om buxusmotschade te voorkomen.
Hoe herken je een buxusmot?
Net zoals bij alle andere vlinders verloopt de levenscyclus van de buxusmot in de volgende fases: ei, rups en vlinder (mot). Het tijdstip waarop die fases zich voordoen, is vrij goed gekend. Het weer en dan vooral de temperatuur, zorgen voor kleine variaties.
De buxusmot is een nachtvlinder, maar is soms ook overdag waar te nemen. De vleugels zijn helderwit van kleur met een bruine rand. Het lichaam is ook wit met een bruine kop en bruin achterlijf. Er is een zeldzame variant die geheel bruin is.
Van tip tot tip is de mot ongeveer 4 cm breed. Jonge rupsjes zijn vuilgeel van kleur en moeilijk te zien. Oudere rupsen hebben een zwarte kop en een felgroen lichaam met een patroon van zwarte stippen en zwarte en lichte lengtestrepen. Ze vervellen vijf à zes maal. Een volgroeide rups is 4 cm lang en verschuilt zich binnenin de buxusplant.
1. Eistadium buxusmot
2. Jonge rupsen buxusmot
3. Volgroeide rupsen buxusmot
4. Vlinderstadium
Wanneer is de buxusmot schadelijk?
Enkel de rupsen van de buxusmot kunnen schade aan buxusplanten veroorzaken.
De kleine rupsjes die net uit het ei komen, zitten aan de onderzijde van de buxusbladeren. Ze schrapen er het bladmoes weg. Van bovenaf lijkt het of de blaadjes versierd zijn met grillige lijnpatronen. Doordat de rupsjes klein zijn, is de schade eerder beperkt en niet zo opvallend.
De schade wordt steeds duidelijker waar te nemen naargelang de rupsen groeien. Ze vreten steeds grotere happen uit de bladrand zodat enkel nog een skelet van het blaadje overblijft. Na enkele dagen is de hele twijg van de buxus kaal en zie je bundeltjes van dode blaadjes die aan elkaar gesponnen zijn (spinsels). Op de plant vind je ook de grauwgroene uitwerpselen van de rupsen terug, net als de resten van de vervelde rupsen en de poppen.
Is een kale buxus dood? En moet je aangevreten struiken verwijderen?
Grote aantallen rupsen kunnen de volledige plant kaal vreten. De buxus verliest hierdoor tijdelijk zijn sierwaarde, maar gaat niet dood. Mits goede verzorging kan hij helemaal herstellen, zelfs na zware aantasting. Het is dus niet nodig kaalgevreten planten uit te trekken. In de zomer verschijnen na 6 tot 8 weken alweer nieuwe scheuten.
Hoe kan je schade door de buxusmot vermijden?
In 2020 stellen ILVO en PCS vast dat de plaagdruk op de meeste plaatsen in Vlaanderen lijkt af te nemen. De oorzaak ligt voor de hand: er is minder buxus en dus ook minder voedsel voor de rupsen, en de planten die nog overblijven worden goed onderhouden en beschermd door hun eigenaars. Ook in onze buurlanden wordt dezelfde tendens naar kleinere buxusmotpopulaties waargenomen.
Bovendien is intussen duidelijk dat beheersing perfect mogelijk is, mits een goede plaagopvolging. De motten zelf zijn moeilijk te bestrijden, maar ingrijpen in de fase van de jonge rupsen is zeer effectief.
Beheersing is mogelijk volgens dit stappenplan
Stap 1: wees waakzaam voor jonge rupsen in april, juli en september
Inspecteer in de maanden april, juli en september minstens één keer per week je planten op de aanwezigheid van buxusmot. Doe dat door de onderzijde van de bladeren te bestuderen. De jonge rupsen zijn moeilijk te zien maar laten een grillige lijnpatroon achter op de bladeren.
Stap 2: snoeien en snoeiafval laten composteren
De beste manier om de plaag de baas te blijven, is behalve observeren minstens een keer in het voorjaar of najaar de planten te snoeien. Op die manier verwijder je haarden met overwinterende rupsen. Belangrijk is wel om het snoeiafval zo snel mogelijk te verwijderen in een afgesloten zak en af te voeren naar het recyclagepark, waar het op een correcte manier (bij een temperatuur boven 60°C) gecomposteerd wordt. Smijt het snoeiafval in geen geval op je eigen composthoop, want van daaruit kan de mot zich gemakkelijk opnieuw verspreiden.
Stap 3 (indien nodig): biologische bestrijding
Bij een zware aantasting kan een behandeling met biologische insecticide nodig zijn. Koop een product op basis van spinosad en vraag advies over het correct gebruik. Of doe beroep op een professionele tuinaannemer, die heeft een groter gamma aan (biologische) bestrijdingsmiddelen ter beschikking.
Stap 4 (indien nodig): chemische bestrijding
De inzet van chemische middelen in de tuin moet altijd de laatste optie zijn. Dat is niet anders bij de bestrijding van de buxusmot. Belangrijk is wel om te weten dat de sterfte van jonge mezen niet veroorzaakt wordt door insecticiden tegen de buxusmot. Dat is gebleken uit onderzoek uitgevoerd in België (Velt en Vogelbescherming Vlaanderen) en Nederland (CLM). De boosdoeners bleken pesticiden te zijn die aanwezig zijn in de vacht van huisdieren (anti-vlooienmiddel). Wellicht gebruikten de mezen de giftige haren van katten en honden om hun nest te bouwen.
Stap 5 (indien nodig): kies een andere buxussoort
Planten die ondanks goede verzorging niet overleven (bv. door herhaaldelijke zware aantasting), kunnen vervangen worden door een minder vatbare buxussoort. Sommige soorten worden door de buxusmot immers niet zo gesmaakt, zoals Buxus microphylla ‘Rococo’ en Buxus microphylla var. japonica. Volledig tolerante buxussoorten zijn nog niet op markt, maar onderzoek hiernaar is volop bezig.
Advies op maat van jouw regio
Dankzij een regionaal verspreid netwerk van burger-waarnemers, kunnen de onderzoekers nu nog beter en gedetailleerder de verspreiding van de buxusmot opvolgen. De waarnemers zullen op vrijwillige basis wekelijks in hun buxusplanten speuren naar de buxusmot en haar rupsen, en hun bevindingen doorgeven aan het SOSbuxusmot-team.
Hierdoor kan SOSbuxusmot via zijn nieuwsbrief advies verlenen over het juiste beheersingstijdstip op maat van elke regio. Dat regionale aspect is zeer belangrijk, gezien kleine variaties in temperatuur al een impact hebben op de activiteit van de buxusmot.
Inschrijven op de nieuwsbrief kan via www.SOSbuxusmot.be.
Zal de buxusmot ooit weer verdwijnen?
Helemaal verdwijnen zal de buxusmot wellicht nooit. Maar beheersing is mogelijk mits opvolging van bovenstaande stappen. Volledig kaalgevreten struiken behoren daardoor wél tot het verleden!