Algemeen Plantenpester: het broodkevertje
Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen: de kleine kevertjes die binnenshuis voor overlast zorgen en van mei tot september door particulieren worden opgestuurd naar het Diagnosecentrum voor Planten. Laten we het daarom voor één keer hebben over een ‘pester’ die zich niet voedt op planten, maar wel op zetmeelhoudende producten: het broodkevertje, Stegobium paniceum. Het is één van de meest voorkomende voorraadbeschadigers in woningen en plant zich voort in allerlei harde, droge zetmeelhoudende producten - brood, beschuit, koekjes (vandaar de Engelse benaming ‘biscuit beetle’) macaroni en soepblokjes - maar ook in honden- en kattenbrokjes en zelfs kersenpitkussens. Broodkevertjes kunnen dus in feite overal in huis voorkomen.
Hoe komt het broodkevertje in mijn huis terecht?
Broodkevers kunnen over de hele wereld worden gevonden, maar overleven het beste in warme streken met een gematigd klimaat. De broodkever is namelijk dol op warmte. Verder is de broodkever ook veel aanwezig op locaties waar een grote verscheidenheid aan droge voedselproducten is opgeslagen, zoals winkels en voorraadkasten. Ze komen vaak zonder dat je het weet in huis via door eitjes of larven besmette zetmeelhoudende producten die je koopt in de winkel. Het zal je dan ook niet verbazen dat ze het vaakst worden aangetroffen in de keuken.
Alhoewel het meestal de kevers zijn die het eerst worden opgemerkt, zijn het enkel de larven die vraatschade veroorzaken en uitermate schadelijk zijn. Volwassen broodkevers nemen zelf geen voedsel op, maar zorgen wel voor de verspreiding van de plaag door van de ene voedselbron naar de andere te vliegen. Het zijn goede vliegers die worden aangetrokken door het licht, waardoor men ze vaak op vensterbanken of in gordijnen, ver van de plaats waar ze zich hebben ontwikkeld, aantreft. De broodkever plant zich voort door zijn eitjes op een voedselbron te leggen. Zodra de eitjes uitkomen, beginnen de larven zich te voeden. Naast de vraatschade in de producten zelf, vervuilen de larven de voedselbron met uitwerpselen, vervellingen en cocons. De enige schade aan producten door volwassen broodkevers zelf zijn de ontstane uitvliegopeningen. Zij kunnen zich eventueel door plastic, papier en zelfs metaalfolie van verpakkingen boren.
Hoe kan ik het broodkevertje herkennen en onderscheiden van de gewone houtwormkever?
De larven van de broodkever zijn 0,5 tot 5 mm groot, wit van kleur en bezitten een donkere kop. Ze hebben poten en kunnen zich goed verplaatsen in de zetmeelbron. Ze worden vaak pas opgemerkt nadat de kevers frequent werden aangetroffen. Deze kevertjes zijn zeer klein, en zijn met het blote oog moeilijk te onderscheiden van de gewone houtworm, Anobium punctatum, ook wel doodskloppertje genoemd. Beide keversoorten behoren immers tot dezelfde familie van de klopkevers (Anobiidae) en hebben beide een lengte van ongeveer 2 tot 4 mm, zijn ovaal gevormd, fijn behaard en bruin tot roodbruin van kleur (afbeelding 1). Het halsschild bedekt de kop als een soort monnikskap (zijaanzicht, afbeelding 2) en de dekschilden vertonen fijne lengtestrepen en zijn bezet met fijne haartjes. De antennen bezitten geen duidelijke knots en staan ver uit elkaar (niet te zien op de afbeeldingen).
Afbeelding 1: bovenaanzicht van het broodkevertje (links) en de gewone houtwormkever (rechts)
De gewone houtwormkever is over het algemeen iets groter en donkerder dan het broodkevertje, maar door de grote variatie qua grootte en kleur binnen beide soorten, zijn deze kenmerken onvoldoende betrouwbaar. De beste manier om het broodkevertje te onderscheiden van de gewone houtwormkever, is door het op zijn/haar zij te leggen en de bovenste contouren van het halsschild, het gedeelte waar de kop uitkomt, te bekijken. Bij het broodkevertje is de bovenzijde (in zijaanzicht) van het kopkapsel boogvormig, terwijl bij de houtwormkever deze boog een duidelijke, bijna rechte hoek vormt bovenaan (blauwe lijn in afbeelding 2). Verder verschillen beide keversoorten ook op vlak van de lengte van de poten t.o.v. de antennes, de lichaamsbeharing en de putjesstructuur van de dekschilden, maar deze kenmerken zijn enkel te zien onder een sterke vergroting (stereomicroscoop).
Afbeelding 2: zijaanzicht van het broodkevertje (links) en de gewone houtwormkever (rechts); de blauwe lijn benadrukt de bovenste contouren van het halsschild als belangrijkste kenmerk om de twee soorten van elkaar te onderscheiden
De gewone houtworm (Anobium punctatum) tast zowel naald- als loofhout aan in en buiten gebouwen; de kevertjes verschijnen vanaf mei uit het hout. Indien het om deze kevers gaat, zou je in het hout cirkelvormige uitvliegopeningen met een diameter van 1 tot 2 mm moeten kunnen waarnemen. Dit kan in het hout van het dakgebinte zijn (spanten), maar ook bv. in oude meubelen (kasten, stoelen), kisten, houten kunstvoorwerpen enz. Mocht het om de gewone houtworm gaan, dan is de nodige voorzichtigheid geboden; de larven van deze kevertjes kunnen immers heel wat schade aanrichten in behandeld en onbehandeld hout.
Hoe geraak je van het broodkevertje verlost?
Een eerste vereiste om dit probleem op te lossen is het opsporen van de infectiehaard, dit is de zetmeelbron waarin de larven zich hebben ontwikkeld tot kevers. Deze infectiehaard kan van alles zijn; het komt er dus op aan om alle mogelijke voedselbronnen te inspecteren op de aanwezigheid van kevertjes en hun larven. Deze kevertjes worden klassiek aangetroffen in allerhande voedingswaren zoals koeken, brood, bouillonblokjes, beschuiten, macaroni, pasta, graan, meel, ... maar ook hondenbrokken, vogelzaad, een rest bonenzaden op zolder. Ook een vogelnest onder de dakgoot kan aan de basis liggen van het probleem. We hebben zelfs al broodkevertjes aangetroffen in een kersenpitkussen, en in een pluchen teddybeer. Overigens blijft de aantasting niet beperkt tot levensmiddelen. Bouw- en isolatiematerialen die plantenvezels of zaadrestanten bevatten, kunnen ook door de larve van de broodkever worden aangetast. Zelfs de banden van oude boeken kunnen, vanwege de lijm waarmee ze gebonden zijn, worden aangetast. De synthetische samenstelling van de huidige toegepaste lijmsoorten maakt hedendaagse gebonden boeken minder gevoelig voor deze insecten. De infectiebron opsporen kan dus wel wat speurwerk vergen.
Eens je de infectiebron hebt gevonden, dien je deze te vernietigen (bv. gedurende minstens 24u in de diepvriezer (-18°C) plaatsen) en daarna te verwijderen. Na verwijdering van alle aangetaste voedingswaren doe je er goed aan om alle kasten te stofzuigen, ook de naden en kieren, om de laatste kevertjes te elimineren. Nadien kunnen alle niet geïnfecteerde voedingswaren best bewaard worden in goed afgesloten potten uit glas, harde plastic of metaal. Het is aan te raden om tijdens de daaropvolgende weken regelmatig de kasten, de voedselvoorraden en de omgeving te inspecteren op overblijvende kevertjes. De kevertjes kunnen nog enkele weken in leven blijven, zelfs zonder voedselbron. Je zal dus wat geduld moeten uitoefenen. Vallen of lokmiddelen voor deze kevertjes bestaan niet. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen binnenshuis is ten zeerste af te raden en zal in dit geval weinig effect hebben. Het opsporen en verwijderen van de bron van aantasting is de enige effectieve oplossing om van de broodkevertjes af te geraken.