Onderzoeksproject Duurzame alternatieven voor chemische bodemontsmetting
Algemeen kader
Er is bij de beëindiging van het onderzoeksproject ALTCHEM geen duidelijk werkzame en haalbare oplossing gevonden om met schadelijke bacteriën besmette bodem te ontsmetten via een niet-chemische techniek. De onderzoekers probeerden in veldexperimenten om drie verschillende bodempathogenen te beheersen via verhitting, biofumigatie of toepassing van microbiële biocontrole organismen (BCO’s). Stomen blijkt vaak goede resultaten op te leveren naar ziektebeheersing, maar deze techniek is energieverslindend en daarom economisch niet altijd interessant. Bij andere technieken zoals anaerobe bodemontsmetting en biofumigatie zijn er verder te onderzoeken aandachtspunten geïdentificeerd. De experimenten met BCO’s tegen de bodempathogenen waren weinig hoopgevend.
Het onderzoeksproject vertrok vanuit de beleidsambitie om het gebruik van chemische gewas- en bodembescherming te reduceren.
Onderzoeksaanpak
Concreet gebeurden de proeven met de bodempathogenen Rhizoctonia solani (zwartrot) in kropsla, Pythium sylvaticum (vergelingsziekte) in veldsla en Sclerotina sclerotiorum (rattenkeutelziekte) in grondwitloof. De geteste BCO’s waren twee middelen gebaseerd op een Trichoderma stam en één gebaseerd op een Pythium oligandrum stam. De technieken en producten werden toegepast in een groot aantal proeven op diverse locaties bij telers en proefcentra. Daardoor hebben de onderzoekers veel data verzameld, met een grote verscheidenheid in gronden en gewassen. ILVO was onder meer verantwoordelijk voor een LCA studie, die de milieuduurzaamheid van verschillende uitgeteste bodemontsmettingstechnieken moest vergelijken. Dit zowel op areaalbasis (impact per ha) als op oogstbasis (impact per ton oogst). Daarnaast ontwikkelde of optimaliseerde ILVO ook de qPCR-technieken om de BCO-concentratie in de grond en op de plantenwortels te detecteren. Zo kon de BCO-concentratie worden opgevolgd gedurende de teelt en in verschillende volgteelten.
Relevantie/Valorisatie
Relevant is dat we nu weten dat technieken zoals anaerobe bodemontsmetting en biofumigatie minder belastend zijn voor het milieu in vergelijking met de huidige chemische ontsmettingsmethodes. De aandachtspunten zijn echter de mogelijke sterke stikstofvrijstelling in de volgteelten en wellicht ook de sterke beïnvloeding van de bodem op de werking. De werking van de BCO’s tegen de bodempathogenen is vooralsnog onvoldoende aangetoond. Doordat we onvoldoende werking gezien hebben van de BCO’s kunnen we geen correlatie leggen met de analyseresultaten in de grond en/of de wortels. Hierdoor is het niet mogelijk om adviezen te formuleren voor wat betreft na te streven concentraties. De wisselende resultaten met biofumigatie als beloftevol bodemontsmettingsalternatief in de praktijk doet ons pleiten voor bijkomend onderzoek. Alleszins zal een erkenning van de toepassing van een gedroogd materiaal nodig zijn om deze techniek een kans te kunnen geven in de toekomst.