Dossier Zwerfstromen in de melkveestal

Voor het welzijn van de koe en voor het vermijden van afwijkend gedrag bij koeien is het belangrijk dat een melkveestal vrij is van zwerfstromen. Wat zijn, hoe ontstaan en hoe detecteer ik zwerfstromen zijn allemaal vragen die beantwoord worden in dit dossier. Alsook 7 tips om zwerfstroom te voorkomen.

Melkkoe

Wat doet ILVO?

  • Meten melkveestal
    Het zwerfstroom meetprotocol werd door ILVO en partners gevalideerd in de praktijk en verder toegelicht tijdens 5 praktijkopleidingen.

Wat zijn zwerfstromen?

Zwerfstroom is een elektrische stroom die het gangbare stroomcircuit verlaat en rond gaat zwerven. Alle geleidbare delen in de koeienstal kunnen hierdoor onder lichte stroom komen te staan. Van boxen tot waterbak en van spanten tot melkbeker. Als een koe in contact komt met deze geleider, en haar lijf op dat moment de gemakkelijkste weg (de weg van de minste weerstand) vormt naar de grond, dan vloeit de stroom door haar lijf en kan ze een lichte schok voelen.

Afwijkend koegedrag

Als er zwerfstromen aanwezig zijn zullen de dieren er alles aan doen om contact met stroombronnen te vermijden. Dat leidt tot afwijkend koegedrag:

  • Bij zwerfstromen in de stal is het mogelijk dat dat koeien de melkstal of -robot niet in willen, heel onrustig zijn of de melk niet laten schieten, delen van de ligboxen of het voederhek niet gebruiken, …
  • Bij zwerfstroom op de waterbak zie je dan weer dat koeien eerst met de tong op het water slaan en likken of rollen voor ze durven te drinken.

Deze ‘symptomen’ kunnen op hun beurt aanleiding geven tot secundaire problemen zoals koeien die zich niet laten uitmelken, mastitis krijgen, te weinig liggen of te weinig drinken of eten. In sommige gevallen kan dit uiteindelijk leiden tot pensverzuring en klauw- of vruchtbaarheidsproblemen.

Het feit dat zo veel verschillende symptomen kunnen wijzen op de aanwezigheid van zwerfstromen, en dat die symptomen bovendien ook andere oorzaken kunnen hebben, maakt dat veehouders niet altijd onmiddellijk merken dat er zwerfstromen op het bedrijf zijn. Bijzonder weetje daarbij: koeien gevoeliger zijn dan mensen voor spanningsverschillen? Het kan dus goed zijn dat de veehouder zelf niets voelt in de stal, maar zijn koeien wel.

Kennis over zwerfstromen opbouwen én delen

Melkveebedrijven in Vlaanderen stellen zich geregeld vragen over zwerfstromen. Exacte cijfers zijn er niet, maar het is meer dan waarschijnlijk dat er sluimerende problemen zijn in de praktijk. Daarom leidt ILVO samen met MCC, Prevent Agri, FullWood Packo, Fedagrim en veehouders een operationele werkgroep die onderzoek doet naar zwerfstromen. Dit EIP-project wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Bart Eloot (ILVO): “De werkgroep verzamelt en bundelt bestaande kennis rond meetmethodiek, detectie en dergelijke. In tweede instantie delen we die met melkveehouders, (melkmachine)technici en adviseurs.”

Hoe zwerfstromen opsporen?

Het opsporen van zwerfstroom is complex. In de eerste plaats omdat de plek waarop je het afwijkende koegedrag ziet niet per se de bron hoeft te zijn. Een aangevreten kabel die tegen een spant komt kan bijvoorbeeld voor niet-gebruikte ligboxen verderop in de stal zorgen. Ook kan zwerfstroom alleen in bepaalde omstandigheden spelen, bijvoorbeeld na het schoonspuiten van de melkrobot of in vochtige weersomstandigheden omdat er op dat moment een betere geleiding van de stroom is.

In de operationele werkgroep werd een checklist bestaande uit 14 ja/nee vragen opgesteld. Dit kunnen melkveehouders bij vermoeden van zwerfstroom in hun stal gebruiken om na te gaan of de vermoedens terecht zijn of niet. Vanaf 8 ja’s kan men besluiten dat er weldegelijk zwerfstroom aanwezig is en is het aangeraden om contact op te nemen om vervolgstappen te ondernemen.

Zwerfstromen meten

In de operationele werkgroep werd gewerkt aan een gestandaardiseerd meetprotocol, waarna het protocol gevalideerd werd in de praktijk. De aardingsweerstand wordt gemeten met een megger. Wettelijk gezien mag deze aardingsweerstand maximaal 30 Ohm bedragen. Op melkveebedrijven streven we echter naar een maximale weerstand van 6 à 7 Ohm.

Daarna wordt zowel de primaire als de secundaire kant van de installatie gemeten.

Bij de primaire kant wordt de minpool van de voltmeter (met daarop parallel een weerstand van 1.000 Ohm) verbonden met de aarding. Vervolgens wordt de pluspool in contact gebracht met de metalen structuren in de stal. Als norm wordt hier een maximaal spanningsverschil van 1V gehanteerd.

Aan de secundaire kant (bv. na een transfo) wordt de ene pool verbonden met één van de voedingskabels, de andere pool met de plaats waar men het potentiaalverschil wil kennen (bv. de melkleiding). Maximaal wordt hier een spanningsverschil van 0,5V toegelaten.

Meten op basis van het opgestelde meetprotocol kan dus in veel gevallen uitsluitsel geven.

Helaas ook niet altijd voor de volle 100%, want stel dat het probleem zich slechts sporadisch voordoet (bijvoorbeeld een defecte pomp in een put die af en toe zwerfstroom afgeeft) kan het zijn dat er tijdens de meting niets wordt gemeten.

Het is dus heel belangrijk dat bij het meten alle elektrische apparatuur in de stal wordt opgestart en blijft draaien.

Wanneer het afwijkend koegedrag na het uitsluiten van meer voor de hand liggende oorzaken blijft aanhouden, schakel je dus best een deskundige in. Zo kun je zwerfstroom uitsluiten óf meten en aanpakken.

Lees verder onder de video

Hoe voorkom je zwerfstroom?

Dezelfde aarding gebruiken voor alle elektrische apparaten en geleidbare delen in de stal is de beste manier om zwerfstroom te voorkomen. Zo heeft alles hetzelfde equipotentiaal, dus dezelfde aardingsweerstand. Het advies van ILVO is een maximale aardingsweerstand van 6 á 7 Ohm.

Zwerfstromen houden van natte plekken

Op een melkveebedrijf vind je natte omstandigheden, denk aan de waterbakken of de melkstal en melkrobot, daar geleidt de stroom dus goed. De plaatsen waar de koe in vochtige omstandigheden in aanraking komt met metalen onderdelen zoals hekwerk vormen het grootste risico. Ook de melkmeting kan hinder veroorzaken voor de koe. Deze is niet direct gekoppeld aan de aarding maar werkt wel met stroom. Bij een defect kan zelfs de melk hierdoor geleider worden. Funest voor de gevoelige spenen én het welzijn van de koe.

Verder zijn vooral aangevreten isolatie of kabels door ongedierte, te zware spanning op een kabel, een doorgeroeste aarding of het niet correct aansluiten van nieuwe apparatuur de oorzaken van zwerfstroom.

7 tips voor het voorkomen van zwerfstromen

1. Maak bij nieuwbouw ook een plan voor je aardrail en de bijbehorende potentiaalvereffeningsrails, waarop je alle geleidbare delen aansluit. Dat begint al bij het aarden van de wapening in het beton.

2. Zorg bij uitbreiding dat ook de nieuwe apparaten zoals ventilatoren of een aanschuifrobot op de bestaande aarding komen.

3. Werk met gediplomeerde monteurs en elektriciens die verstand hebben van de juiste aarding. Zorg ook voor een goede communicatie!

4. Zorg dat alles in jouw stal hetzelfde equipotentiaal heeft. Vergeet ook je selectiepoorten, drinkbakken en ligboxen niet.

5. Bestrijd muizen en ratten. Als gevolg van het doorknagen van de isolatie rond stroomkabels kan metaal in contact komen met geleiders.

6. Besef dat je bij een grootverbruikaansluiting te maken krijgt met een externe aarding, waarmee je andere wisselstromen op je bedrijf kunt binnenhalen. Datzelfde geldt ook als je stal dicht bij een transformatorstation staat.

7. Zie je afwijkend koegedrag? Schakel een expert in om zwerfstroom op te sporen of uit te sluiten.

ILVO leidt samen met MCC, Prevent Agri, FullWood Packo, Fedagrim en veehouders een operationele groep die onderzoek doet naar zwerfstromen. Project: EIP-project OG 2019-06


Ook interessant

Event

ILVO Melkvee Café

ILVO Dier, Scheldeweg 68, 9090 Melle
Melkvee café

Op dinsdag 28 mei organiseert ILVO haar eigen pop-up zomerbar: het Melkvee Café! Dé plaats voor iedereen actief in de melkveehouderij om doe...