Onderzoeksproject Fytoplasma's en Candidatus Liberibacter solanacearum III: een risicoinschatting van de overdracht door vectoren.

Voltooid PHYLIB III
PHYLIB III

Contacteer onze expert

Kris De Jonghe

Kris De Jonghe

Expert plantengezondheid en plantpathogene virussen

Contact

Centrale onderzoeksvraag/doel

Dit inmiddels afgewerkt project verheldert hoe twee nieuwe plantpathogene organismen - een bacterie en een fytoplasma - in commerciële wortel-, aardappel- en selderijvelden en in de omliggende borderplanten (onkruiden en bomen) geraken. De overdracht gebeurt door insecten, maar welke was nog niet duidelijk. De twee onderzoeksvragen waren als volgt: Welke cicade- en bladvlo-achtige insecten, en welke eventueel andere aanwezige insecten(groepen) zijn in staat en verantwoordelijk om vector te spelen voor enerzijds het Aster Yellows fytoplasma (AY fytoplasma) en anderzijds voor de bacterie CaLso, voluit Candidatus Liberibacter solanacearum? Is het mogelijk om transmissie te bewijzen voor een groep van geselecteerde potentiële vectoren, door middel van het opzetten van kolonies en daaropvolgende transmissie-experimenten? Aanleiding van het onderzoek was de ontdekking in België (enkele jaren geleden) van een wortelveld dat sterk besmet bleek met ‘Aster Yellows fytoplasma’, en anderzijds van een paar eerste haarden van gemengde fytoplasma/'Candidatus L. solanacearum' infecties. Er waren eerste vaststellingen en hypotheses van de vectoren, maar meer systematisch onderzoek was nodig.

Onderzoeksaanpak

Vertrekkend van de (toen bij de besmettingen) geïdentificeerde AY fytoplasma-overbrenger Macrosteles sexnotatus, is een aanvullende fytoplasma- en 'Candidatus Liberibacter solanacearum'-survey uitgevoerd in het gebied waar CaLso eerder op wortelpercelen werd aangetoond, en op wortelvelden met een eerdere geschiedenis van fytoplasma infectie. Er is een vectormonitoring uitgevoerd op een geselecteerd aantal geïnfecteerde (fytoplasma en/of CaLso) velden. Potentiële vectoren van de besmette velden zijn getest op aanwezigheid van fytoplasma en CaLso. Ten slotte werden experimentele transmissie-experimenten opgezet voor die insecten die positief testten op fytoplasma en/of CaLso-aanwezigheid om het transmissiepotentieel aan te tonen.

Relevantie/Valorisatie

Dit project heeft een aantal kennislacunes gedicht ivm de overdracht van fytoplasma's en 'Ca. Liberibacter' binnen en tussen de waardplanten wortel en aardappel via insectenvectoren. De kennis werd gedeeld met transnationale partners van het gelijklopende Euphresco project, met beleidsmakers (in het kader van risicoanalyse), de sector (voor managementdoeleinden) en met de wetenschappelijke gemeenschap via wetenschappelijke publicaties.