Onderzoeksproject Gebruik van houtvezel en reststromen in duurzame en circulaire teeltsubstraten voor de tuinbouw
Algemeen kader
SUBTECH 2.0 mikt op nieuwe turfvrije teeltsubstraten voor zowel professioneel gebruik als voor de hobbymarkt, waarin maximaal lokale gecomposteerde afvalstromen zijn verwerkt. De interesse voor niet-vollegronds telen stijgt om een aantal redenen: Aanhoudende klimaatverandering maakt weersomstandigheden minder voorspelbaar, wat resulteert in onstabielere productieresultaten in de tuinbouw in open lucht. Er komen ook meer problemen met ziekten en beschadigde planten. Beschutte teeltsystemen (in teeltsubstraten) kunnen hogere en stabielere opbrengsten in een langere productieperiode leveren, door de meer gecontroleerde omgeving. Deze grondloze tuinbouwproductie is echter nog sterk afhankelijk van niet-duurzame materialen (turf, minerale wol en perliet) als teeltsubstraat. Dit onderzoeksproject verhelpt dat knelpunt. De onderzoekers gaan ook werken aan het ontwerp van nieuwe, volledig biologisch afbreekbare substraatmatten voor de glasgroententeelt.
Onderzoeksaanpak
Op basis van chemische karakterisering en plantenproeven worden de houtvezel- en composteigenschappen voor een optimale plantenteelt gedefinieerd. Deze kennis wordt gebruikt om turfvrije groeimedia te produceren op basis van mengsels van gerecycleerde afvalproducten, houtvezels en andere duurzame materialen. Daarnaast worden volledig biologisch afbreekbare kweekmatten op houtvezelbasis voor de groenteteelt ontwikkeld en getest. Vervolgens worden nauwkeurige bemestingsschema's samengesteld die de prestaties van planten in deze nieuwe substraten verbeteren. Het breed testen van de ontwikkelde teeltsubstraten en hun bemesting garandeert de geschiktheid van het systeem en biedt een basis voor een hoge en stabiele productie van planten van goede kwaliteit.
Relevantie/Valorisatie
Dit project heeft een link met het beleid in Noorwegen, een turf exporterend land: Om de koolstofvastlegging te vergroten besliste de Noorse regering tot de geleidelijke afschaffing van turfgebruik. Het Noorse Milieuagentschap begint nieuwe turfwinningen te verbieden in een traject naar een totaalverbod op een tijdsspanne van vijftien jaar. Ook de import van turf wordt beperkt. Parallel moeten er alternatieven voor veen via vervangende substraatgrondstoffen worden ontwikkeld. Een tweede link is er met kostprijzen van klassieke substraat componenten: de volatiele energiemarkt leidde tot minder voorspelbare prijzen en beschikbaarheid van geïmporteerde minerale wol en perliet. Beide observaties kunnen de (Noorse) glastuinbouwproductie ondermijnen.
