Projectnieuws Systematische monitoring van koolstofvoorraden in de bodem

04/05/2021 Bron:

De Vlaamse Overheid, ILVO, Universiteit Gent en INBO hebben een methodiek uitgewerkt voor een bodemkoolstofmonitoring netwerk in Vlaanderen. Dat is nodig voor de vijfjaarlijkse Europese rapportering over Land Use, Land use Change and Forestry, maar laat ook een eerste interpretatie toe van trends in bodemkoolstof ter evaluatie van de kwaliteit van Vlaamse bodems.

een dwarse doorsnede van een landbouwbodem/grasland

Via de LULUCF (Land Use, Land use Change and Forestry ) regulering wil de Europese Unie ingrijpen op de door menselijke activiteiten geïnduceerde emissies en/of opslag in koolstofvoorraden. Ze stelt hierbij de “no-debit rule” voorop voor de periode 2021-2030. Concreet dient iedere lidstaat alles in het werk te stellen zodat de bestaande koolstofvoorraden op zijn minst behouden blijven aan het eind van die periode. Om te kunnen voldoen aan deze doelstelling ambieert de Vlaamse Overheid de opstart van een systematische monitoring van veranderingen in organische koolstofvoorraden in Vlaamse bodems. Om een dergelijke grootschalige bemonstering beheersbaar en kostenefficiënt te houden dient op voorhand de aanwezige variabiliteit en de hoeveelheid staalnamepunten die vereist zullen zijn om een bepaalde verandering in organische koolstof te kunnen detecteren, ingeschat te worden. En dit voor alle landgebruiksvormen (i.e. akker- en grasland, bos, natuur en ruimtebeslag (vb. tuinen). Daarop sloegen, in opdracht van de Vlaamse Overheid (Departement Omgeving), Universiteit Gent, ILVO en INBO de handen in elkaar om een goed onderbouwde methodiek uit te werken voor een bodemkoolstofmonitoring netwerk in Vlaanderen.

Na een vergelijking van bestaande buitenlandse monitoring initiatieven en bestaande informatie binnen Vlaanderen werd een ontwerp voor een koolstofmonitoring netwerk geformuleerd. Daarbij werd geopteerd voor 10mx10m bemonsteringslocaties over alle landgebruiken waarbij de koolstofvoorraden tot op een diepte van 1m bepaald worden. Protocols voor staalname, -voorbereiding en –analyse werden hiervoor uitgewerkt. Het aantal monitoring plots vereist voor detectie van een gemiddelde koolstofvoorraadverandering van 4‰ over 20 jaar werd vastgelegd op ongeveer 2600. Over een periode van 10 jaar (t0) dienen ieder jaar 10% van deze punten bemonsterd te worden. Deze gefaseerde bemonstering laat een relatief snelle eerste detectie van koolstofvoorraadveranderingen toe. Dit komt tegemoet aan de noodzaak voor vijfjaarlijkse LULUCF rapportering maar laat ook een eerste interpretatie toe van trends in bodemkoolstof ter evaluatie van de kwaliteit van Vlaamse bodems. Pas na de volledige herbemonstering van alle locaties na 20 jaar zal het vooropgestelde minimum detecteerbaar verschil in koolstofvoorraden worden behaald. Potentiële staalnamelocaties (en extra reserves) werden ruimtelijk vastgelegd en een voorstel tot monitoringplots voor de opvolging van koolstofvoorraadveranderingen ten gevolge van landgebruikswijzigingen (vb. akker naar gras) werd geformuleerd. Naast de ontwikkeling van de methodiek werd tevens een nauwkeurige kostprijsberekening van het monitoringnetwerk uitgevoerd.

Vragen?

Contacteer ons

Tommy D'Hose

Onderzoeker ILVO

Ook interessant