Persbericht Eerste grootschalig agro-ecologisch proefplatform in Vlaanderen gelanceerd

30/07/2020
Handdruk met Alain Peeters, Felix De Bousies en Joris Relaes
Alain Peeters (RHEA), Felix de Bousies (PHAE) en Joris Relaes (Administrateur-generaal ILVO)

Bij het kasteel van het Oost-Vlaamse Hansbeke (Deinze) hoort zo’n 50 hectare landbouwgrond. ILVO (het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en VoedingsOnderzoek) heeft daarover een veelbelovende samenwerkingsovereenkomst gesloten met de mede-eigenaar-bio-teler Felix de Bousies (bedrijf PHAE) en met landbouwconsulent en -onderzoeker Alain Peeters (RHEA). Doel is om van het hele domein een proefplatform voor agro-ecologisch onderzoek te maken, parallel aan de gewone exploitatie als biologisch landbouwbedrijf. De theoretische principes van agro-ecologie worden in de dagdagelijkse praktijk gebracht, en via experimenten, veldproeven, innovatieve technieken en intensieve wetenschappelijke monitoring krijgen de onderzoekers snel zicht op de beste systemen en praktijken. Die worden vervolgens gedeeld in de hele landbouwsector.

Definitie van agro-ecologie

De term agro-ecologie wordt in maatschappelijke denkoefeningen vaak gebruikt om een toekomstig ideaal te schetsen van een volledig duurzame landbouwproductie. Agro-ecologie is geen éénduidig landbouwsysteem, noch een lastenboek waarbij je al dan niet een agro-ecologische stempel verwerft. ‘Het gaat veeleer over het zetten van stappen in een verbetercontinuüm. Er wordt contextafhankelijk gekeken op welke wijze elk landbouwbedrijf zich kan bewegen op de welomschreven ambitielijnen.’

Die ambitielijnen of principes van agro-ecologie zijn:

  • streven naar meer bodemgezondheid,
  • het sluiten van nutriëntencycli,
  • meer biodiversiteit, ook deze die functioneel is voor de landbouwbedrijfsvoering
  • vermindering van externe inputs,
  • een hechtere band tussen producent en consument,
  • autonomie en weerbaarheid in het businessplan,
  • co-creatieve en systemische kennisopbouw, onderzoekers en bedrijven samen.

Een OPEN proefplatform, leerrijk voor veel doelgroepen

Het Proefplatform Agro-Ecologie genereert expertise voor meerdere soorten vakmensen: in eerste instantie landbouwers, maar ook landbouwadviseurs, loonwerkers, machinebouwers, technologiebedrijven, bedrijven actief in gewasbescherming en veredeling.

Met de gegeven teeltrotaties komen vooral akkerbouwers en veehouders aan hun trekken, maar het gehanteerde systeem van wisselbouw kan ook de interesse wekken van groentelers, zeker wanneer deze samenwerken met akkerbouwers of veehouders.
Qua landbouwers beperkt de doelgroep zich niet expliciet tot de biologische telers. Ook heel wat conventionele landbouwers tonen een groeiende interesse in het realiseren van bovenstaande ambitielijnen, die overeenstemmen met de door Europa voorgestelde ‘Farm to Fork’ strategie.

Adviseurs, beleidsmensen, landbouwwetenschappers en ecologen in binnen- en buitenland kunnen de experimenten eveneens volgen. De partners van het Agro-Ecologisch Proefplatform nemen zich voor om de opgebouwde knowhow zo snel als mogelijk transparant te ontsluiten.

DNA van de initiatiefnemers: ILVO, PHAE, RHEA

Het landbouwbedrijf van bioboer Felix de Bousies heet PHAE
(letterwoord voor ‘Project Hansbeke Agro-Ecologie’) - Grieks voor ‘eten’ en ‘schitteren’. De landbouwgronden zijn deel van het kasteeldomein van Hansbeke. Sinds 2017 neemt de Bousies de gronden zelf in exploitatie, op het moment dat pachtovereenkomsten aflopen. Er zijn intussen heel wat kleine landschapselementen en houtige perceelsranden aangelegd. Het bedrijf streeft ernaar om een kwart van de oppervlakte in blijvend grasland te leggen en de rest in akkerbouw-wisselteelt. Er zijn poelen aangelegd om de waterhuishouding te balanceren en er werd afscheid genomen van maïs als monocultuur. Er zijn projecten met agro-forestry opgestart. Felix de Bousies: “Ik informeer mij al jaren over een agro-ecologische aanpak. Ons project heeft de ambitie om én duurzaam én rendabel te zijn. Ik zal, als jonge boer veel kunnen opsteken van de veldproeven en de experts die in Hansbeke actief zullen zijn. Die leercurve zal toegankelijk zijn voor elke geïnteresseerde in ons vakgebied“

Ik informeer mij al jaren over een agro-ecologische aanpak. Ons project heeft de ambitie om én duurzaam én rendabel te zijn.

Bioboer Felix de Bousies

RHEA (natural Resources Human Environment & Agronomy)is een autonoom Belgisch onderzoeksbureau gespecialiseerd in agronomie, biodiversiteit, plattelandsontwikkeling en ecosysteembeheer. Oprichter is Alain Peeters, tot 2007 landbouwprof aan de Université de Louvain in Louvain-la-Neuve, gespecialiseerd in grasland en productiesystemen in gematigde en tropische gebieden (met ervaring in Noord- en Sub-Sahara Afrika, Centraal-Azië en Oost-Europa). Hij hielp bij de omzetting in Waalse regelgeving van EU wetgeving inzake agromilieumaatregelen, de nitraatrichtlijn en het Natura2000-programma.
RHEA werkt met een multidisciplinair netwerk van erkende professionals en heeft banden met meerdere universiteiten, onderzoekscentra en andere adviesbureaus. ‘Wij hebben expertise in werken met proefboerderijen en het begeleiden van een hele-boerderij-transformatie-aanpak (holistische en participatieve aanpak). Ook in Hansbeke is de basisformule van de agro-ecologische kennisopbouw belangrijk: boer en onderzoeker samen, met de voeten op de grond. Dit garandeert validatie van onze theoretische inzichten.’

ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) is de grootste van de 5 Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen (VWI’s), gevestigd in Melle, Merelbeke en Oostende. Onderzoekers en technici leveren toepasbare kennis voor de plantaardige en dierlijke primaire producenten, de mariene business, voeding en bio-economie, kortom de hele agrovoedingsketen. Landbouwgewassen en –bodems, sierteelt, genetica, spuittechniek, agro-automatisering, vee en voeders, dierenwelzijn, voeding en voedselveiligheid, zeevisserij, … zijn een greep uit de expertisedomeinen van ILVO. ILVO beschikt over onderzoekserres, laboratoria, 200 ha proefveld, proefstallen voor melkvee, varkens en pluimvee, een experimentele voedselverwerkende Food Pilot (samen met Flanders’ Food), testbanken, proefinstallaties, een zaadverwerkingsunit etc. De ca. 600 medewerkers hebben als missie te werken aan een in alle opzichten duurzame agrovoedingsketen en zeevisserij.

Aanpak van het PROEFPLATFORM

De initiatiefnemers leggen elke zomer hun verlanglijstjes samen en beslissen in onderling overleg welk onderzoeksprogramma op welke percelen in het komende jaar wordt uitgevoerd.
ILVO betracht het onderzoek grotendeels te kaderen in Europese en nationaal gefinancierde onderzoeksprojecten.
Voor PHAE is het van belang dat de kennisopbouw ook in functie staat van de progressie die het bedrijf wil maken op het vlak van bodemkwaliteit, gewasprestaties, diversificatie en productvalorisatie. De wetenschappelijke experimenten en monitoring mogen de bedrijfsvoering en -strategie niet doorkruisen.
RHEA brengt onderzoeksmogelijkheden aan die passen in de bedrijfscontext en die een antwoord bieden op kennishiaten voor een verdergaande toepassing van agro-ecologische principes ter verduurzaming van de landbouw.

De drie initiatiefnemers huldigen een open cultuur. Het samenwerkingsnetwerk kan ad hoc case-by-case worden uitgebreid. Koen Willekens (ILVO): ‘Er wordt aan onderzoek gedaan in een living lab formule: meerdere stakeholders en onderzoekers kunnen betrokken zijn. Aansluiting met het netwerk van bestaande living labs actief in de agrovoedingssector is logisch.’

Een akkoord over de eerste grote onderzoekslijnen

1. Bodemkwaliteit: Hoeveel koolstof krijgen we vastgelegd in de bodem? Hoe kunnen we (nefaste) bodemverdichting remediëren of voorkomen?

Beide doelstellingen vergen en een strikte toepassing van alternatieve bodembeheerstrategieën over een langere termijn en goede meetmethodes om de progressie te monitoren. Zowel het remediëren van bodemverdichting als het opbouwen van de koolstofvoorraad in de bodem zijn een proces van meerdere jaren.
De Vlaamse overheid financiert het onderzoek naar beide onderwerpen: via het C-monitoring netwerkprogramma (Afdeling Milieu) en via het VLAIO project LA-traject Bodemverdichting.

2. Boerderijcompost produceren via een nieuw samenwerkingsconcept.

Compost op de akker is een belangrijke tool om de algemene bodemkwaliteit te verbeteren en de behoefte aan andere, extern aangevoerde bemestingsvormen te verminderen. Wanneer men composteert met lokale reststromen worden nutriënten en organische stof bovendien duurzaam gerecirculeerd.

In de wetgeving rond bemesting (MAP6) heeft de Vlaamse overheid (VLM) de definitie van boerderijcompost verbreed. Niet één boer moet alle groene en houtige materialen voor een evenwichtig samengestelde composthoop op het eigen bedrijf beschikbaar hebben.

VLM: ‘Een landbouwer kan nu met maximaal twee andere bedrijven samenwerken om te composteren. Dat kan zowel met natuurbeheerders als landbouwers zijn. De natuurbeheerder die materiaal aanbiedt voor boerderijcompost, moet een landbouwernummer aanvragen bij het Departement Landbouw en Visserij. De compost mag worden gebruikt op de percelen van het bedrijf waar gecomposteerd wordt en op de percelen van één of twee bedrijven waarmee de landbouwer samenwerkt voor de compostering. De Vlaamse Regering kan nog nadere regels bepalen en extra voorwaarden opleggen voor het gebruik van boerderijcompost.’

Koen Willekens (ILVO): ‘De ril met compost op PHAE heeft een primeurwaarde. Voor het eerst wordt de verbrede definitie van boerderijcompostering in de praktijk gebracht. Een natuurbeherende instantie (ANB) levert het natuurmaaisel aan, de plantaardige reststromen en dierlijke mest komen van landbouwbedrijven. De nieuwe formule wordt hier geëvalueerd en onderbouwd. We maken ook de verbinding met het Europese project Soilcom (Interreg Vlaanderen-Nederland Grensregio) rond strategieën om compost op veel meer akkers te bevorderen.’

3. Een systeem van niet-kerende bodembewerking dat de natuurlijke gelaagdheid van de bodem respecteert.

Het klassieke ondersteboven draaien van de gehele bouwlaag met een klassieke ploeg, alvorens te zaaien in ‘propere’ grond, wordt in het Agro-Ecologisch Proefplatform verlaten. Samen met loonwerkers en machinebouwers, zetten de drie partners andere, soms minder bekende machines in om de bodem klaar te leggen voor de volgteelt. Na het gebruik van elk van deze machines worden de prestaties van de volgteelten en de onkruiddruk nauwkeurig opgetekend.

Volgende machines voor het zeer oppervlakkig mechanisch vernietigen van een kort gemaaide zode van tijdelijk grasland worden gedemonstreerd tijdens de eerste open meeting van het Agro-Ecologisch Proefplatform (30 juli 2020):

  • mulcher: die versnijdt de grasmat zeer oppervlakkig
  • ecoploeg: die legt het land zeer ondiep om (< 10 cm) waardoor gewasresten aan het oppervlak verdwijnen
  • precisiecultivator: die pelt de toplaag van de bodem af waardoor de grasmat afsterft
  • schijveneg: versnijdt de grasmat en schudt de bodem van de wortelkluiten
  • frees: verhakselt de grasmat en vermengt ze vervolgens lichtjes met de toplaag.
  • compostkeerder met bevochtigingsmodule: specifiek toestel dat gebruikt wordt om de hoop om te zetten voor het beluchten, het beheersen van de temperatuur en bij het bevochtigen, zodat het proces optimaal verloopt binnen een periode van een 3-tal maanden.
  • doorzaaimachine: in een bodem met gewasresten of zelfs in een staand gewas prepareren de snijschijven ’geulen’ waarbij het zaad meteen op de gewenste diepte wordt geplaatst. Meerdere zaadgroottes (van verschillende plantensoorten) worden tegelijkertijd en elk op een optimale diepte gedeponeerd wanneer de boer een zogenaamde mengcultuur (2 of meer gewassen tegelijk op hetzelfde veld) wil installeren.

4. Mengculturen, wisselbouw, eiwitrijke en atypische gewassen

Met de volgende gewassen en mengculturen zijn nu reeds percelen aangelegd:

  • microklaver (zeer klein blijvende bodembedekkende klaver) waarin een hoofdgewas zoals graan wordt doorgezaaid
  • een combinatie van gras en klaver waarbij niet voor Engels raaigras wordt gekozen maar voor de grassoort kropaar, omdat deze intenser wortelt en droogteresistenter is.
    ILVO legt in het kader van het onderzoeksproject LA GrasKlim een vergelijkend demoperceel aan met 3 mengsels, telkens rode klaver met respectievelijk rietzwenkgras, kropaar en Engels raaigras.
  • boekweit (toepassing voor bakkerijsector)
  • meerdere granen-peulen combinaties (bv. veldboon of voedererwt met triticale) als ruwvoer of krachtvoeder voor herkauwers
  • Via het VLAIO project LA-vervolgtraject Agroforestry wordt bestudeerd welk potentieel er is voor (zeer) laat uitlopende walnotenvariëteiten

Bio-teler Felix de Bousies kiest met zijn zandige grond niet meteen voor groententeelt, ook niet langer voor de klassieke maïs. Wel kiest hij voor hoofdteelten die te verwerken zijn tot voedsel
(granen en pseudograan zoals boekweit) of gebruikt kunnen worden als ruwvoeder of krachtvoeder (gras-klaver, granen, peulvruchten) in de veehouderij.

Ambities op iets langere termijn, een greep uit de mogelijkheden

  • Het Horizon2020 project Agromix focust op de toename van gemengdheid op landbouwbedrijven door een integratie van plantaardige en dierlijke productie, inclusief de 'boomcomponent. De onderzoekers zullen daarbij onder meer nutriënten- en organische stofstromen beoordelen in het kader van uitwisselingen tussen een akkerbouwbedrijf en een veebedrijf. PHAE wordt hierin een mogelijke case.
  • Een component pluimveehouderij met buitenloop (leghennen) wordt overwogen. Het onderzoek monitort de do’s en don’ts van zo’n transitie, technisch, bedrijfsmatig en qua marketing.
  • ILVO organiseert de aansluiting van PHAE bij zijn DACOM veldregistratiesysteem en het big bodemdata systeem van ILVO. Hoe scoren de agro-ecologisch beheerde velden onder de toegepaste teeltpraktijken en klimaatvoorwaarden op de verschillende indicatoren?
  • Wat kan een analyse bijdragen van RGB en multi-spectrale dronebeelden voor het bepalen van de botanische samenstelling en de dynamiek van mengculturen, en het interpreteren van gewasontwikkeling en gezondheid? ILVO hanteert deze onderzoeksvraag in het H2020 onderzoeksproject Future Arctic (geautomatiseerde beoordeling van soortensamenstellingen).
  • Het effect van zogenaamde compostthee als voor vloeibare zaadcoating en als nutriënt voor groeiende planten. PHAE en RHEA starten in 2020 met verkennende experimenten. ILVO kan drones inzetten om via 3D de planthoogte en de plantgezondheid te vergelijken op meerdere velden.
  • Bodemcompactie: in hoeverre is het bodembeheer op PHAE effectief in het voorkomen
    en of remediëren van bodemverdichting? ILVO kan metingen uitvoeren in het kader van het Vlaams VLAIO-LA-onderzoekstraject bodemverdichting.
  • Koolstofopbouw in de bodem: in het kader van het C-monitoringsprogramma van ILVO kan de opvolging van bepaalde percelen in Hansbeke gebeuren.

Besluit: versnelling, toegepast en toepasbaar onderzoek

De lijst van concrete eerste proefnemingen en concrete plannen voor het Agro-ecologisch Proefplatform is dermate groot dat er sprake is van een vliegende start. ILVO belooft in zijn nieuwe strategie voor een versnelling op het vlak van kennisontwikkeling voor een gezonde primaire productie (en vangst), een gezonde voedselverwerking, gezonde socio-economische relaties,
gezonde consumptiepatronen en een gezonde omgeving, en dit alles via slim geïntegreerd, multidisciplinair en co-creatief onderzoek. ‘Het kan niet anders dan dat dit proefplatform een zeer belangrijke troef zal worden in deze versnelling.’

Vragen?

Contacteer ons

Ook interessant