Algemeen Plantenpest(er): Vergelingsvirussen in de suikerbietteelt
Wat zijn vergelingsvirussen?
Vergelingsvirussen kunnen leiden tot aanzienlijke verliezen in de suikerbietteelt, soms zelfs tot 50%, zowel in termen van wortelopbrengst, suikergehalte als extraheerbaarheid van de suiker. De impact is vooral de laatste jaren terug sterk toegenomen. Zo komen deze virussen ondertussen frequent voor in de belangrijke Europese suikerbietregio's, waaronder Frankrijk, Duitsland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en België.
Er zijn verschillende virussen binnen de groep van vergelingsvirussen die infecties veroorzaken bij suikerbiet:
- het sterk vergelingsvirus van biet (beet yellows virus, BYV)
- het zwakke vergelingsvirus van biet (beet mild yellowing virus, BMYV)
- het bietenchlorosevirus (beet chlorosis virus, BChV)
- het slavergelingsvirus (beet western yellow virus, BWYV)
- het bietenmozaïekvirus (beet mosaic virus, BtMV)
Symptomen?
In het veld kunnen ze typisch herkend worden aan de hand van onderstaande symptomen:
- Oranjegeel- en geelverkleuring van het blad, dit kan zowel zijn tussen de nerven, langs de bladrand, in een mozaïek patroon of zelfs een volledige verkleuring van het blad
- Dik en leerachtig worden van de bladeren
- Ontstaan van rode en bruine necroses
- Hergroei van jonge bladeren in het hart van de plant
- Voorkomen van bladmisvormingen
Deze virussymptomen kunnen echter ook makkelijk verward worden met symptomen veroorzaakt door andere factoren zoals waterstress, nutriëntenstress en bodemverdichting.
Hoe gebeurt de virusoverdracht?
De overdracht van vergelingsvirussen gebeurt uitsluitend via bladluizen, waarbij de groene perzikluis de voornaamste vector is. Daarnaast spelen andere soorten, zoals de zwarte bonenluis, de aardappeltopluis en de sjalottenbladluis, een belangrijke een rol in de verspreiding van deze virussen. Een effectieve bladluisbestrijding is dus cruciaal in de beheersing van vergelingsziekten.
Waarom vormen vergelingsvirussen opnieuw een bedreiging voor de suikerbietindustrie?
Tot voor kort werden neonicotinoïden gebruikt voor de beheersing van vergelingsziekten. Neonicotinoïden zijn een groep van insecticide gewasbeschermingsmiddelen die uiterst doeltreffend zijn in het afdoden van de bladluisvectoren. Omwille van potentiële gezondheidsrisico’s voor mens en milieu, geldt er sinds 2019 echter een Europees verbod op het gebruik van neonicotinoïden. Sinds deze nieuwe regelgeving is er nog maar weinig veranderd op vlak van duurzame en effectieve alternatieven voor de bestrijding van bladluizen, waardoor de suikerbietteelt opnieuw ernstig bedreigd wordt door deze problematiek.
Hoe moeten we deze vergelingsvirusproblematiek aanpakken?
Eenmaal vergelingsvirussen worden aangetroffen in het veld is de bestrijding ervan moeilijk. Om verdere verspreiding te voorkomen, kan het helpen om geïnfecteerde planten meteen te verwijderen. Momenteel worden chemische bespuitingen aanbevolen om de bladluispopulaties onder controle te houden en de overdracht van virale vergeling te beperken. Helaas is het aantal goed werkende actieve stoffen beperkt en hebben bladluizen vaak reeds resistentie opgebouwd tegen deze middelen. Bovendien zijn veel van deze stoffen niet selectief, waardoor ook natuurlijke vijanden van bladluizen worden gedood. Daarnaast kunnen ze potentiële gezondheidsrisico’s met zich meebrengen voor mens en milieu, waardoor ze meer en meer maatschappelijke weerstand oproepen. Op dit moment zijn er ook nog geen tolerante of resistente bietencultivars op de markt die telers kunnen gebruiken om de problematiek rond virale vergeling op een duurzame en milieuvriendelijke manier aan te pakken.
In een nieuw project, genaamd VirBiCon, beogen IRBAB-KBIVB, KU Leuven en ILVO om een duurzame en geïntegreerde beheersingsstrategie te ontwikkelen voor virale vergeling in suikerbieten. Deze strategie zal gebaseerd zijn op een aantal belangrijke IPM pijlers: preventie, monitoring, biologische bladluisbestrijding, biologische virusbestrijding en, wanneer echt noodzakelijk, chemische bestrijding.