Persbericht Opiniestuk CRISPR - Nee de wereld vergaat niet, nu CRISPR GGO wordt in Europa, maar…

13/08/2018
Illustratie van de CRISPR CAS technologie.
CRISPR CAS

“Heel jammer!”, dat was afgelopen dagen een herhaalde reactie uit de onderzoeks- en landbouwwereld, op het arrest van het Europees Hof van Justitie over CRISPR of ‘gene editing’. Plantenrassen ontwikkeld met een CRISPR-gewijzigde voorouder en alle ermee geproduceerde voeding en voeder vallen voortaan onder de bestaande loodzware en peperdure EU-procedure voor GGO-registratie.

Veredeling

Wij zijn als ILVO, het Vlaamse Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek, sterk betrokken. ILVO veredelt immers een aantal landbouwgewassen. Ziekteresistentie, droogteresistentie, klimaatrobuustheid, niet-allergeniciteit, verteerbaarheid, smaak, opbrengst, groeikracht, nutriëntengebruik, … zijn allemaal kenmerken die we met kennis van de genetica van het gewas en met een arsenaal aan veredelingstechnieken doelgericht proberen in te bouwen. Veredelen (bepaalde kenmerken in volgende generaties verbeteren) is altijd mikken op precieze, gewenste veranderingen in het DNA, en tegelijk de vele reeds aanwezige goede eigenschappen van de ouderlijnen behouden. De hand van de veredelaar is overigens lang niet de enige bron van wijzigingen. DNA is niet statisch. In elk levend wezen gebeuren er voortdurend ‘mutaties’.

Wat gebeurt er, nu CRISPR het GGO-statuut heeft?

1. Niet dat alle veredeling stilvalt of onmogelijk wordt. ‘Gene editing’ is één tool in onze gereedschapskist. Voor de meeste doelstellingen zijn er alternatieve wegen. Alleen zijn die minder precies en trefzeker en vergen ze meer tijd. Het is zoals je weg vinden met een landkaart. Je geraakt er ook, maar een GPS is makkelijker en wellicht sneller.

2. Niet dat de biologische basis of het doel van onze veredelingsprogramma’s verandert. ILVO blijft putten uit interessante kenmerken van recente en oude rassen, en in veel gevallen ook van ouderlijnen die in de natuur voorkomen en die zichzelf (hun DNA) hebben aangepast aan specifieke omgevingscondities. ILVO blijft zijn voelsprieten in de maatschappij steken om alle opdoemende uitdagingen te vertalen in toekomstige nuttige eigenschappen. Zo begonnen we jaren geleden al met droogteresistentie-veredeling.

3. Niet dat ILVO nu meer in een of ander ‘kamp’ belandt. Eerlijk gezegd, de vermeende tweespalt die in debatten wordt geponeerd, tussen biotechnologische aanhangers en zgn. ‘klassieke’ veredelaars, bestaat in de praktijk niet. Dat die laatsten enkel intuïtieve hokuspokus van ‘vaderlijn + moederlijn = met het blote oog geselecteerde sterke nakomeling’ zouden spelen is een fabel. De professionele veredelaar gebruikt waar hij kan moleculaire analyses en complexe labtechnieken om cellen te verenigen of planten-DNA te verdubbelen.

Geen zorgen dus? Toch wel!

1. Onmogelijke controle op markttoegang. Wat gebeurt aan de Europese grenzen? Iemand importeert vb. een partij soja zonder te vertellen dat er CRISPR is gebruikt. Steekproefsgewijs laat Europa dan controleren of de GGO-wet netjes wordt gevolgd. Er gaat een staal naar een gecertificeerd lab. Voor de Belgische overheid voert ILVO als ‘Nationaal Referentielab voor GGO-detectie’ (samen met een Waals en een federaal instituut) de nodige analyses uit. Blijkt het een niet-GGO, dan hoeft er geen extra etikettering. Geauthoriseerde GGO’s mogen de grens over mits de juiste formuleringen op het etiket. Mocht het om een GGO-product gaan dat niet op de EU-lijst ‘geautoriseerde GGO’ staat, dan mag de lading Europa niet binnen. In GGO’s van vóór de CRISPR-generatie weten we precies naar welke merkers in het genoom we moeten zoeken. CRISPR-GGO’s zijn echter niet onderscheidbaar. De mutaties in het DNA zien er hetzelfde uit, of ze via CRISPR, via een mutagenese techniek die niet onder GGO-statuut valt, of via natuurlijke evolutie hebben plaatsgevonden. Er is geen ‘litteken’ eigen aan CRISPR. De (voorlopige?) niet-opspoorbaarheid van CRIPSR lijkt ons een groot probleem. De wetgever die handhaving van zijn GGO-regels wenst, zal dit moeten bekijken.

2. Product of proces? In andere continenten beoordelen ze de al dan niet veiligheid van nieuwe plantenrassen door het eindPRODUCT te testen. De Europese GGO wetgever koos er indertijd voor om plantenveiligheid PROCES- en PRODUCTgericht te benaderen. Welke maaktechnieken beschouwen we als veilig zondermeer? En welke technieken moeten hun veiligheid keer op keer opnieuw bewijzen? Wetenschappelijk zijn er meer en meer kanttekeningen te plaatsen bij dat onderscheid en bij de definities. Een meer productgerichte veiligheidsbenadering is volgens ILVO een te overwegen piste.

3. Oogkleppen. Zou het kunnen dat de Europeanen er, vanuit de betaalbaarheid en vooral de overvloed aan beschikbaar voedsel de jongste 50 jaar, van uitgaan dat er altijd genoeg zal zijn? En dat het dus niet zo erg is om de voedselproducenten en de veredelaars een nuttige techniek te ontzeggen? Zonder aan bangmakerij te willen doen denken we als ILVO dat we alle beschikbare tools in de veredeling zullen nodig hebben om te blijven realiseren wat de maatschappij vraagt: tegelijk méér voedsel produceren, voor wereldwijd méér mensen, die zich méér plantaardig zullen voeden en méér diverse voedings- en gezondheidsbehoeften zullen hebben, op minder ruimte aan landbouwareaal, met minder externe inputs (mest, pesticiden…) en in een extremer klimaat.

Heel jammer dus om de implementatie van CRISPR in de plantenveredeling zo onbetaalbaar streng te reglementeren.

In naam van de ILVO-onderzoekers:

Joris Relaes,

Lieve Herman,

Kristiaan Van Laecke,

Isabel Roldán-Ruiz,

Johan Van Huylenbroeck,

Marc De Loose

Vragen?

Contacteer ons

Ook interessant