Persbericht | Video Sierteeltproducten compact houden via veredelingstechniek
Bij drie sierteeltgewassen - viool, Sinningia en Osteospermum - zijn onderzoekers van ILVO en UGent erin geslaagd om compactheid als genetisch kenmerk in te bouwen, en wel via een op punt gestelde pre-breedingstechniek en kennis van de genetica. Tot nu toe realiseren siertelers de compacte groei door plantengroeiregulatoren te gebruiken, door licht- en temperatuursregimes te wijzigen, of door te spelen met bemesting.
Bekijk hieronder de video over compacte planten op duurzame wijze.
Lees verder onder de video.
Bacteriën doen het werk
Een sierplant hoort voor de consument vooral aantrekkelijk te zijn en te blijven. Ze mag daarom liefst niet te groot of grillig worden. Om daarvoor te zorgen heeft de sector verschillende technieken ter beschikking: spelen met lichtintensiteit en –spectrum, een wisselende dag- en nachttemperatuur én gebruik van chemische groeiremmers. Ook in de klassieke kruisingsveredeling is er aandacht voor compactheid, maar soms met weinig succes.
In het VLAIO-onderzoeksproject ‘Compacte Planten’ is, met steun van de sector, drie jaar geëxperimenteerd met co-cultivatie met de natuurlijke bodembacterie Rhizobium rhizogenes, die in bepaalde gevallen het groeigedrag kan beïnvloeden. Concreet brengen de sierteeltonderzoekers in gecontroleerde laboratoriumomstandigheden twee dingen samen: plantenweefsel en de bewuste bacteriën. De bacteriën dringen binnen in de plantencellen. Daarna is het de uitdaging om uit de plantencellen alsnog nieuwe plantjes te laten groeien (regenereren). Hun gewijzigd DNA (van binnenuit) dicteert dat er anders –in het beste geval beperkter- wordt gegroeid. ”De groeiwijze is met deze techniek blijvend gewijzigd, en dat is precies wat we beogen.”
Compactheid als eigenschap zit verspreid over heel wat genen die elkaar op een complexe manier beïnvloeden. Elke plantensoort is bovendien verschillend. Daarom zijn de eerste successen met cocultivatie met Rhizobium rhizogenes een mogelijke game changer voor de sector.
Succes bij meerdere sierteeltgewassen
De onderzoekers zijn begonnen met vier voor de Vlaamse sierteelt waardevolle typegewassen waar compactheid een belangrijk kwaliteitscriterium is: viool, Osteospermum, Sinningia en azalea. Voor drie van de vier typegewassen (viool, Sinningia en Osteospermum) konden ze reeds effectief compactere planten realiseren.
Siel Desmet (UGent - ILVO doctorandus): “Momenteel worden de regeneranten morfologisch vergeleken met de controleplanten. Bij viooltjes tonen de eerste resultaten zowel een betere doorworteling als een compactere groeiwijze. Bij Osteospermum valt de sterkere vertakking op. De Sinningia regeneranten vormen merkbaar kortere bloemstelen.”
Ook de proeven op bepaalde rozensoorten zijn veelbelovend. De regeneratie –een delicate fase - lukte ook daar.
Naar 50 % minder gebruik van plantengroeiregulatoren?
De productie van compacte regeneranten is een stap in de pre-breeding, het basismateriaal waar een veredelaar uiteindelijk een marktklare cultivar uit kweekt. Er is dus nog een veredelingsstap nodig om tot een commercieel waardevol product te komen. Maar met deze techniek kan door middel van selectie wel een duurzaam compacte plant verkregen worden die voldoet aan alle commerciële criteria. Ook de nakomelingen zullen voorbestemd zijn om compacter te blijven.
De onderzoekers maken zich sterk dat deze techniek op termijn in staat is om het gebruik van groeiregulatoren in de sector met 50% te reduceren. “Dat zou een zeer significante economische én ecologische winst kunnen opleveren voor de sierteeltsector.”
Dit project is een samenwerking tussen ILVO Eenheid Plant en UGent Vakgroep Plant en Gewas en wordt gesteund door VLAIO.
Tijdens de komende FLORALL-beurs (3 maart – Waregem) demonstreren de onderzoekers de resultaten en nodigen ze siertelers uit om ook proeven te doen met andere sierteeltgewassen.