Persbericht Eerste studie ooit toont link tussen bacteriën in moedermelk en immuniteit kalf
Niet alleen de hoeveelheid antistoffen in de allereerste moedermelk of biest die kalveren te drinken krijgen, bepaalt hoe goed ze beschermd zijn tegen infecties. Ook de bacteriële samenstelling van de melk is van belang: hoe meer goede bacteriën de biest bevat, hoe meer antistoffen een kalf opneemt. Pasteuriseer biest dus enkel en tijdelijk als er te veel slechte bacteriën aanwezig zijn. Om tegelijk de antistoffen in de biest te verhogen, volstaat het om meer pensbestendig eiwit toe te voegen aan het rantsoen van vooral jonge moederkoeien op het einde van hun dracht. Dat zijn de verrassende nieuwe inzichten en adviezen uit het doctoraatsonderzoek van Ilke Van Hese (ILVO en UGent).
Biest is sleutel tot immuniteit
Wij als mensen krijgen als baby in de baarmoeder al antistoffen mee via de placenta. Kalveren zijn volledig aangewezen op de allereerste moedermelk, die biest wordt genoemd. De antistoffen die ze daarin meekrijgen, bieden de eerste levensweken bescherming tegen infecties, die bijvoorbeeld diarree- en ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken. Klassiek wordt kwalitatieve biest dan ook gezien als biest met veel antistoffen.
Van Hese bewijst nu dat ook de bacteriële samenstelling van biest een invloed heeft op de immuniteitsoverdracht: “Voor het eerst hebben we aangetoond dat we ons niet uitsluitend mogen blindstaren op alleen de hoeveelheid antistoffen; ook de bacteriële samenstelling van de biest is van belang. Uiteraard dienen we voldoende antistoffen toe te dienen om het kalf te beschermen, maar ook de verhouding goede t.o.v. slechte kiemen bepaalt mee de kwaliteit van de biest.”
En de boer kan die samenstelling verbeteren. “Er gaat nu vaak te weinig aandacht naar biestmanagement, terwijl we met dit onderzoek aantonen dat de veehouder zelf veel kan doen om de kwaliteit van de biest te verhogen”, vertelt Karen Goossens, rundvee-expert bij ILVO en promotor van Van Hese. “Daarom formuleren we nu een aantal nieuwe adviezen, die de bestaande moeten actualiseren.”
De vijfde V, maar dan anders
Er bestaan al een aantal gangbare adviezen om met die eerste moedermelk om te gaan. De veehouders passen gebruikelijk de vier V’s toe: Veel, Vlug, Vaak en Vers. De laatste jaren wordt de vijfde V van Veilig daar meestal nog aan toegevoegd.
Ook dit onderzoek benadrukt die vijfde V, maar nuanceert ze tegelijk. Van Hese: “In de literatuur wordt al langer geopperd dat contaminatie met slechte bacteriën moet worden tegengegaan, maar dat wordt op dit moment naar de praktijk toe vooral vertaald in biest pasteuriseren. Door ons onderzoek hebben we echter gezien dat er in de biest ook veel goede bacteriën zitten die helpen bij de opname van de antistoffen in het bloed en dat ook die door het pasteuriseren worden afgedood. Verschillende waardevolle componenten die bijdragen aan de gezondheid van het kalf gaan juist verloren door de hittebehandeling”.
Pasteuriseren doe je dus beter niet, tenzij het echt nodig is, luidt het nieuwe advies. Wat met die slechte bacteriën dan? Van Hese: “Als er contaminatie is, is het aangeraden om tijdelijk te pasteuriseren om dan vervolgens de oorzaak van die contaminatie op te sporen en aan te pakken. De veehouder kan de hygiëne van de biest waarborgen door stal en afkalfbox proper te houden, uiers en melkinstallatie te reinigen en ontsmetten, en de biest correct te bewaren.”
Koe-management
Ook op koe-niveau kan een veehouder zijn management optimaliseren: extra pensbestendig eiwit in het rantsoen van jonge koeien op het einde van hun dracht blijkt een goede tactiek om de antistoffen in de biest te verhogen. Zoals de naam al suggereert, wordt dat pensbestendig eiwit niet verteerd in de pens van de moeder en kan het dus opgenomen worden in de darm. Opvallend: bij oudere koeien zagen de onderzoekers dit voordeel niet.
Deze adviezen gelden overigens zowel voor melk- als vleesvee, alhoewel men in de sector weet dat die laatsten superieure biestkwaliteit produceren. Hoe dat komt, is alsnog moeilijk te verklaren en wordt vermoedelijk door verschillende genetische en management-factoren beïnvloed. Dit kwaliteitsverschil bevestigt wél opnieuw de conclusie van het onderzoek, want ook in de bacteriële samenstelling van de biest ziet men grote verschillen tussen beide.
Toekomstig onderzoek zal moeten aantonen of het toedienen van goede bacteriën aan biest een nieuwe maatregel kan zijn om het biestmanagement en vervolgens de gezondheid van de kalveren te optimaliseren.
Verdediging
Ilke Van Hese verdedigt haar doctoraat vanavond om 17:00 in het Aud. Maximum van de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent in Merelbeke. Haar pomotoren zijn Prof. dr. Geert Opsomer, Faculty of Veterinary Medicine, UGent en Dr. Karen Goossens, Animal Science Unit, ILVO. Meer info.